1) NS VORMSEINEN MET ETCHINGS VAN PHILOTRAIN
Hoewel er kant en klare seinen leverbaar zijn, heb ik gekozen voor zelfbouw.
zie ook: www.modelspoorseinen.nl
Een voortreffelijk artikel vindt je op Beneluxspoor.net:
bronnen:
Bij het vormsein heb ik 3 uitdagingen:
a) de paal
b) de vleugels
c) de aandrijving
De meest voorkomende palen in het echt waren de zgn. "Mannesman-palen" ze bestaan uit 3 segmenten met 3 diktes.
Een lastige bijkomstigheid zijn de trapspijlen van de die op veel palen zijn gelast.
De NS hanteerde meerdere masthoogten voor de vormseinenpalen.
De mast, die ik gekozen heb, is voor een hoofdsein en in schaal 1:45 ongeveer 12,5 cm vanaf B.S. (bovenkant spoor).
B.S. is de afstand vanaf grondplaat plus hoogte dijklichaam plus bielshoogte plus railhoogte.
De NS palen hebben een diameter 20,3 cm op het onderste dikste (onderste) deel.
Vertaald naar 1:45 zou dat 4,5 mm. zijn.
De tweede middelste trap zou 16 cm zijn (1:45->3,6 mm) en de derde bovenste zou 12 cm zijn (1:45->2,7 mm)
bron: J.Nahon, De seinen van de NS(9), Armen en palen, De Modelbouwer, jan1988, p42.
Het zijn geen standaard METRISCHE diameters voor messing buis, dus als je exact op schaal wilt werken moet je vol rond draaien.
Maar Engelse maten benaderen het een beetje.
"Modelbrouwersshop" levert 4,8 mm. en 2,4 mm.
Conrad levert 2,5 mm.
"Hobby-en-modelbouw" levert 3,2 mm. en 4,8 mm.
Vanaf de bodemplaat tot B.S. is de paal 4,5 mm. diameter.
De onderste buis met 4,5 mm. is 3,6 cm lang vanaf BS, deze maat varieert met de paalhoogte.
De middelste buis van 3,6 mm is 5,3 cm lang. deze maat blijft altijd gelijk.
De bovenste buis van 2,7 mm is 3,6 cm lang. deze maat blijft altijd gelijk.
De lichthoogte is de afstand tussen B.S. en hart seinverlichting, bij het gekozen type wordt dat 11 cm.
De seinvleugels zijn een messing setje van PHILOTRAIN (435/20901)
Proefopstelling met servoaandrijving van Conrad
2) NS SIK OPNIEUW GESPOTEN
Ik had zo'n 10 jaar geleden ooit een sik van REALIX gekocht.
Ik vond het een grappig lokje, maar het was verschrikkelijk slecht gebouwd, dus ik heb wat upgrades uitgevoerd m.b.t. de rij-eigenschappen en ook opnieuw gespoten.
Tenslotte van verlichting en DCC decoder voorzien.
Oude verf verwijderd met Caustic Soda, ik gebruik geen zandstralen om de details niet te beschadigen.
|
3) WENZ LICHTMASTEN
Het is een uitdagende bouwset van een prachtig prototype.
Ongeveer 30 euro per lamp voor de bouwset.
Is er geen kritiek?
Jawel:
1) De handleiding is - laten we het netjes houden - wat cryptisch en rudimentair. Ik heb moeite om mij voor te stellen wat de bedoeling is. Vooral de bevestiging van de kap aan de paal is mij nog niet duidelijk.
2) Het bijgeleverde LED-je dat een lamp moet uitbeelden is zo blauw als een zonnebank, maar goed, dat is makkelijk te vervangen door een ultrabright "warm-white" LED. zie ook: dotlight.de
Lampekapje van de lichtmast is nog niet zo eenvoudig...
De lampekapjes zijn een soort halve bolletjes, maar ze zijn niet exact rond en sommigen zijn zelfs ovaal.
Er zitten 2 gaatjes in voor de pootjes van de LED en die bemoeilijken het vastsolderen van het buisje van2 m.m. dat er op moet.
De in de handleiding aanbevolen werkwijze met een pincet leek op het eerste oog makkelijk, maar het bleek voor mij niet mogelijk om het pijpje exact haaks en gecentreerd vast te solderen, het zal wel aan mijn ogen liggen.
Ik heb toen maar een concentrisch soldeerhulpstuk uit aluminium gedraaid en toen lukte het wel.
Omdat er 10 masten moeten worden gebouwd, loont het de moeite om een hulpstuk te fabriceren.
De aanbevolen soldeerwijze: pijpje en lampekap tussen pincet bekken klemmen om de lampekap haaks en gecentreerd op het buisje te krijgen werkt in de praktijk ongemakkelijk voor mij.
|
Mij lukte het niet om het buisje mooi gecenteerd te krijgen.
|
Ik heb een concentrische soldeermal gedraaid om de buisjes van 2m.m. haaks en gecentreerd op de lampekap te krijgen.
Door de tapse trechtervorm van de mal wordt het kapje mooi gecentreerd.
Omdat de mal van aluminium is wordt het werkstuk niet vastgesoldeerd aan de mal.
|
Het buisje van 2 m.m. wordt in het middelste gaatje geplaatst van de aluminium mal.
|
Kloddertje soldeer op de lampekap.
De twee gaatjes zijn bedoeld voor de LED electradraadjes
|
De kap wordt in de mal geplaatst en komt exact concetrisch t.o.v. het buisje.
De tapse trechtervorm centreert het kapje.
|
Wat Fosforzuur om te vloeien en de vlam er op, het kloddertje soldeertin smelt nu gelijkmatig en het lampekapje zakt gecentreerd op het buisje.
Aluminium geleidt de warmte uitstekend.
|
Even laten koelen.
Het kapje zit nu exact haaks en gecentreerd op het buisje.
|
Door de groothoek- en macrostand van de camera ontstaat een vertekening met wijkende lijnen, maar de pijpjes zijn perfect haaks en gecentreerd op de kapjes.
Vooraan het volgende klusje: een kapje en een buisje van 2 m.m..
|
De orginele 3mm. LED is vervangen door warm-white type en met 2 K epoxy in de lampekap gelijmd.
Goed opletten i.v.m. kortsluiting!
|
LED geeft prima licht.
Het is een Ultrabright 8000mcd 30graden type.
De pootjes zijn afgeknipt en aan geïsoleerd koper wikkeldraad van 0,4 mm gesoldeerd.
Deze twee draadjes zijn door de twee gaatjes in de kap gevoerd.
|
Het bouwen van deze masten is geen sinecure, vooral omdat de etsonderdelen m.i. onhandig zijn ontworpen.
De lampekapjes vind ik een gemiste kans, ze zijn lelijk, niet rond en ongelijk, het eindresultaat is matig.
Ik heb zelf overwogen om de kapjes zelf te draaien uit messing, dan zijn ze tenminste strak.
4) MOCK-UP STATION UITHOORN IN SCHAAL 1:45 HESM klasse-I
Omdat het nog wel even duurt voordat het modelstation gerealiseerd is en ik toch een "feel" wilde krijgen bij het railontwerp, heb ik een mock-up gemaakt. De Mock up dient dus een tijdelijk doel, ik wil er niet te veel tijd en energie aan besteden.
In het kader van "quick and dirty" heb ik het eerste gepakt wat voor handen was.: golfkarton.
Ik heb een oude verhuisdoos van Shuregard geslacht.
Golfkarton is verend en onnauwkeurig, dus niet aan te raden, ik heb er een beetje spijt van.
De mock-up heeft ongeveer de juiste afmetingen op schaal, maar geen details, geen ramen, geen deuren, geen schoorstenen, etc.
Ik beschik over een kopie van de orginele bouwtekening en heb als schaal 1:45 aangehouden.
Het geeft een redelijke indruk, hoewel ik een paar fouten heb gemaakt in de uitbeelding, zijn die niet essentieel.
Ik vond het dak het aller lastigste om te bouwen.
Het verschil met een echt station is dat je bij een echt station voornamelijk de gevels ziet en bij een modelstation vooral het dak.
Het dak is tamelijk complex en lastig te bouwen in golfkarton, dus dat is een uitdaging.
Met een breekmes heb ik het golfkarton gesneden.
In mijn beleving werkt een breekmes op golfkarton beter dan een Stanleymes, want het mes wordt heel snel bot.
Als lijm heb ik verschillende dingen geprobeerd, w.o. BISON en PATTEX houtlijm, PATTEX contactlijm, UHU alleslijm, maar in mijn beleving werkt BISON Acryl montagekit het prettigste met golfkarton.
Met ALBASTINE sneldrogende muurvuller heb ik de oneffenheden en gleuven gedicht.
Bij het schuren van de opgedroogde muurvuller ontstaat veel fijn poeder, het is aan te raden om het buiten te doen met een mondkapje en alle ramen en deuren gesloten te houden.
Maar goed, ik was impulsief en was vast begonnen, dus nu moet ik doorgaan.
Na het plamuren en schuren een baksteenkleurtje en de Mock-Up is klaar
5) MOCK-UP STATION LEGMEERPOLDER 1:45 HESM klasse-III
Deze is gemaakt van een Gamma verhuisdoos. Deze is dunner en beter te bewerken.
Het doel van de mock-up is ook weer de 'feeling' ontwikkelen voor het gebouw. Verder heb je de maten en kun je wat experimenteren met bepaalde onderdelen voordat het definitieve gedetailleerde gebouw klaar is.
6) AANPASSING POST/BAGAGEWAGON VAN PETAU.
Het betreft een bouwkit Pwgi van PETAU, hij is door iemand anders in elkaar gezet en via via is ie bij mij gekomen, ik heb 'm al ruim 10 jaar, maar ben er nu pas mee aan de slag gegaan.
Dit 3-assige Duitse type Pw3 is een vrij aardig model dat ook in Nederland in gebruik was.
Staatsspoor (SS) DIII / NS 4101-4145.
Oorspronkelijk de serie SS D601-645 en gebouwd door Werkspoor en v.d. Zypen in de periode 1895-1901.
Deze wagens deden tot 1954 dienst bij de NS.
Bij mijn weten heeft deze wagon niet op de Haarlemmermeerlijn gereden.
Maar ik was ontevreden over de rijeigenschappen van het model.
Met name bij wissels en krappe bochten (radius <1000 cm) ontstonden er ontsporingen.
Ik heb getracht de oorzaken op te sporen en ik vond de volgende "issues":
1) wielen waren niet uitgelijnd
2) wieldruk was ongelijk
3) middelste as kon niet voldoende uitwijken en kwam in bochten klem te zitten.
4) middelste as had relatief te veel asdruk t/o de buitenste assen daardoor wiebelde de wagon a.h.w. over de middenas.
5) de bodemplaat leek getordeerd, hetgeen kan samenhangen met punt 2.
Verder wilde ik aan één zijde een LENZ koppeling aanbrengen zodat ermee gerangeerd kan worden en de wagon als tussenwagon kan dienen voor wagons met schroefkoppelingen bijvoorbeeld wagons van "0 scale models".
Ik wou de rijeigenschappen verbeteren, desnoods ten koste van de realistische weergave.
LENZ koppelingen zijn weliswaar minder prototypisch, maar wel perfect als je ermee wil rijden en rangeren. Standaard werd het model geleverd met schroefkoppelingen, die mooi in de vitrine staan, maar die ik onhandig vind bij rangeren.
Het chassis van het model bevat veel mooie details aan de onderkant die ik helaas voor een deel moest wegslopen.
Ik heb met de soldeerbrander en slijptol het remwerk en de chassisbalken gedeeltelijk verwijderd.
Vervolgens heb ik een LENZ-koppelingssetje van Schnellenkamp in elkaar gezet en gemonteerd.Er moest wel wat aan gesneden en geschuurd worden voordat het operationeel was...
De LENZ koppeling provisorisch gemonteerd.Het was even uitzoeken wat de juiste trekveer spanning moest zijn, bovendien springt dan kreng steeds weg.
De aanpassing van de middelste (derde) as vereiste een modificatie van de middelste ophanging.
De zijwaartse beweging moest aanzienlijk verbeterd worden. Er moest meer ruimte komen.
De as moest kunnen schommelen en veren zonder te scheluwen.
Daartoe heb ik een messing onderdeeltje gemaakt waar de as doorheen gaat.
Een klein veertje en een metalen pennetje maken dat de as kan veren.
Na het wegslijpen van de uitstekende asdelen die in de lagerpotten staken, is er een riante zijwaartse ruimte ontstaan. Door het langwerpige asgat kan de as wel op- en neer bewegen maar niet scheluwen.
Er is nu veel meer zijdelingse speelruimte voor de middenas. De aspotten zijn nu puur cosmetisch.
Het uitlijnen van de wielen is essentieel voor goede rijeigenschappen: De wieldruk moet gelijkmatig verdeeld zijn en alle assen moeten exact parallel staan. Dit was niet geval bij het onderhavige model.
Met een meetpen wordt de hoogte van de assen gecontroleerd
|
Ook wortd gecontroleerd op parallelliteit
|
Remwerk is gemonteerd
|
Lood gewicht verbetert de rijeigenschappen aanzienlijk
|
De 3 asser rijdt nu zelfs feilloos door de R1 van LENZ, zowel geduwd als getrokken
|
Hij gaat nu soepel door de wissels, zowel geduwd als getrokken
|
Weer gemonteerd en geweatherd. De wagon rijdt nu feilloos en kan aan Lenz materieel gekoppeld worden.
|
7) LOKLOODS
7) LOKLOODS
De lokloods van Uithoorn en Hoofddorp leken heel erg op elkaar.
De lokloods van Uithoorn blijkt in schaal 1:45 helaas te lang voor mijn emplacement.
Ik heb daarom een andere 2 standige lokloods als voorbeeld gekozen die korter is maar qua "looks and feel" bruikbaar en verdedigbaar is: Hellendoorn rond 1910.
Ook de lokloods van Aalsmeer was iets korter van die van Uithoorn en Hoofddorp.
De bouwstijl lijkt sterk op die van Uithoorn, maar hij is korter, een klein compromis i.v.m. plaatsgebrek.
Lars op 't Hof heeft de lokloods van Hoofddorp gebouwd in H0.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten